Title
Onzorgvuldigheid kost fiscaal vertegenwoordiger vergunning
Pub Date
08/05/2024
Category
Omzetbelasting
Gerechtshof Amsterdam
Character
jurisprudentie
Number
ECLINLGHAMS2024420, 22/2407 en 22/2408
Summary

Een Nederlandse ondernemer, die actief is als fiscaal adviseur en dienstverlening voor Chinese bedrijven, is zijn vergunning als fiscaal vertegenwoordiger kwijtgeraakt vanwege betrokkenheid bij een omvangrijke btw-fraude. De ondernemer verzorgde de invoeraangiften in Nederland en organiseerde het daaropvolgende vervoer naar andere EU-lidstaten. De Belastingdienst stelde vast dat hierbij voor ongeveer € 12 miljoen aan btw niet is afgedragen. Dit leidde tot het intrekken van de vergunning.

Aanleiding en beschuldigingen

De Belastingdienst trok de vergunning van de ondernemer in na aanwijzingen dat de Chinese ondernemingen, die hij vertegenwoordigde, betrokken waren bij omvangrijke btw-fraude. De ondernemer zou willens en wetens hebben meegewerkt aan praktijken, waarbij Chinese handelaren goederen in Nederland invoerden en vervolgens transporteerden naar andere EU-lidstaten zonder de btw af te dragen. Bij deze transacties werd veelal een Brits btw-nummer gebruikt, terwijl de goederen feitelijk nooit naar het Verenigd Koninkrijk vervoerd werden. De Nederlandse ondernemer was daarvan op de hoogte, aangezien hij het vervoer van de goederen naar andere lidstaten van de EU verzorgde en de opgaven deed van intracommunautaire transacties naar het Verenigd Koninkrijk.

Juridische procedure

Na de intrekking van zijn vergunning ging de ondernemer in bezwaar. Dit werd door de inspecteur ongegrond verklaard, waarna de ondernemer zijn zaak voorlegde aan de rechtbank. De rechtbank oordeelde dat de ondernemer niet adequaat heeft gehandeld door er niet voor te zorgen dat de door hem opgegeven intracommunautaire leveringen (ICL) gevolgd werden door de vereiste intracommunautaire verwervingen (ICV). Dit nalaten was volgens de rechtbank een bewuste actie om goederen buiten het zicht van de Belastingdienst te houden. Naar het oordeel van de rechtbank levert dit voldoende grond op voor het intrekken van de vergunning.

Standpunt ondernemer

In hoger beroep stelde de ondernemer dat hij zorgvuldig had gehandeld en betwistte hij het bewijs van betrokkenheid bij btw-fraude. Hij voerde aan dat er geen concrete aanwijzingen waren dat in andere EU-lidstaten geen btw was afgedragen.

Uitspraak hof

Het hof bevestigde echter het oordeel van de rechtbank en lichtte toe dat de handelswijze van de ondernemer leidde tot grootschalige fictieve leveringen op Britse btw-nummers, terwijl de ondernemer wist dat de goederen niet naar het Verenigd Koninkrijk werden vervoerd. Deze bewuste misleiding en het niet afdragen van € 12 miljoen aan btw was voor het hof voldoende reden om de intrekking van de vergunning te rechtvaardigen.

Conclusie

Deze zaak onderstreept de strenge aanpak van de Nederlandse Belastingdienst bij het tegengaan van btw-fraude binnen de EU. Het hof heeft met zijn uitspraak een duidelijk signaal afgegeven over de verantwoordelijkheden van fiscale vertegenwoordigers om de regels na te leven en de noodzaak van transparantie in internationale handelstransacties. De consequenties voor de ondernemer benadrukken het belang van een zorgvuldige en regelconforme bedrijfsvoering binnen het fiscale domein.